Working Definitions & Charters

De IHRA-werkdefinitie van Holocaustgerelateerde gegevens

Holocaustgerelateerde gegevens moeten dateren uit de eindperiode van de Eerste Wereldoorlog – tot op het moment dat de ontheemdenkampen in de jaren 1950 werden gesloten. Ze moeten aansluiten bij de wettelijke, politieke, sociale, economische en culturele status van groepen die tijdens de cruciale periode van 1933 – 1945 onder het overheidsbeleid leden en/of werden vervolgd. Uitzonderingen op die tijdsparameters zijn onder meer gegevens uit rechtszaken over Holocaustgerelateerde oorlogsmisdaden; getuigenissen over de Holocaust en de ontkenners: Holocaustherdenking en -herinnering; gegevens over activa en schadeloosstelling; en dossiers die deel uitmaken van grotere collecties maar relevant blijven voor de Holocaustgeschiedenis.

Het gaat onder meer om de volgende soorten gegevens:

  1. Tekstgegevens, die onder meer betrekking hebben op maar niet beperkt zijn tot overheidsdocumenten, gerechtelijke procedures, institutionele gegevens, persoonlijke documenten, dagboeken, memoires en correspondentie;
  2. Elektronische kopieën, facsimiles, afgietsels, microfilm- en fotografische reproducties;
  3. Werken op papier, die onder meer betrekking hebben op maar niet beperkt zijn tot blaadjes, aankondigingen, advertenties, folders, posters en kaarten;
  4. Videomateriaal en films;
  5. Audio- en videogesprekken;
  6. Boeken, pamfletten, manuscripten en afschriften;
  7. Muziekopnamen en partituren, en
  8. Originelen en gekopieerde afdrukken van foto’s, fotoalbums, dia’s en fotonegatieven.

Gegevens die relevant zijn voor Holocauststudies, hebben invloed op een brede waaier van vakgebieden. De belangrijkste ervan hebben betrekking op de systematische en door de staat gesteunde uitroeiing van ongeveer zes miljoen Joden en om en bij een half miljoen Roma in Europa en Noord-Afrika door het naziregime en zijn collaborateurs. Bovendien zijn dergelijke gegevens belangrijk voor talrijke verwante vakgebieden.

Deze thema’s kunnen onder meer betrekking hebben op:

  1. Het vooroorlogse gemeenschappelijke leven van slachtoffergroepen in de gebieden die door de Holocaust werden getroffen;
  2. De machtsovername door de nazi’s in Duitsland en de opkomst van fascisme en etnisch geïnspireerde ideologieën en beleidsmaatregelen in andere Europese staten;
  3. Nazistische rassen-‘wetenschap’ en de propagandacampagne tegen Joden, Roma en andere groepen waar de nazi’s vóór het begin van de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust het vizier op hadden gericht;
  4. Het anti-Joodse beleid van de nazi’s in de jaren 1930;
  5. De vlucht van slachtoffergroepen uit nazibezet Europa;
  6. Vluchtelingengemeenschappen in verschillende landen;
  7. De reactie (of het gebrek daaraan) van de internationale gemeenschap op de opkomst van het nazisme en de vervolging van Joden en anderen;
  8. De beleidsmaatregelen en praktijken van de nazibezetting;
  9. De razzia’s en de deportatie en uitroeiing van Europese Joden;
  10. De massaschietpartijen die werden uitgevoerd door mobiele doodseskaders (Einsatzgruppen), andere Duitse eenheden, inheemse politie, hulpeenheden en collaborateurs;
  11. Getto’s en concentratie-, werk- en vernietigingskampen;
  12. De lotgevallen van Polen, Roma, homoseksuelen, getuigen van Jehova, mensen met lichamelijke en mentale handicaps, gevangengenomen Sovjetstrijders, politieke vijanden en andere groepen die tijdens de Tweede Wereldoorlog een doelwit waren;
  13. Vervolging van en door inheemse volkeren in nazibezet en nazigezind Europa;
  14. Nazicollaborateurs in relevante landen;
  15. Regimes van nazistische satellietstaten en de behandeling van de volkeren die onder hun juk leefden;
  16. Verzet tegen het nazibeleid en -optreden;
  17. Reddingsoperaties;
  18. Het leven als onderduiker tijdens de Holocaust;
  19. Ontdekking en onthulling van werk-, concentratie- en vernietigingskampen;
  20. Bevrijding van Holocaustoverlevenden;
  21. De opsporing en aanhouding van oorlogsmisdadigers;
  22. Rechtszaken over oorlogsmisdaden;
  23. De ervaringen van overlevenden na de bevrijding;
  24. Bricha en andere vlucht- en reddingsbewegingen;
  25. De ervaringen van Joden in ontheemdenkampen en daarbuiten na de bevrijding;
  26. De naoorlogse immigratie naar Palestina, de Verenigde Staten en andere landen;
  27. Aanspraken die werden gemaakt op restitutie- en herstelmaatregelen;
  28. Holocaustherinnering en -herdenking;
  29. Historische commissies die door de staat worden gesteund; of
  30. Actuele documentatie in verband met Holocaustontkenning en -verdraaiing.

De gerapporteerde onderzoeksresultaten onderscheiden zo veel mogelijk de ervaringen en gegevens die betrekking hebben op de Holocaust en op andere nazimisdaden.